De baas van Brabant

Hoe een arme jongen de suikerindustrie verovert

Het valt direct op: die blik in de ogen. Bedachtzaam, daadkrachtig, zelfbewust. Ga je puur op zijn uitstraling af, zie je een man die zijn sporen heeft achtergelaten. En dat klopt. Dit is Jan Frederik Vlekke. De Steve Jobs van de suikerbieten.

Dit is het suikermekka

Aan het einde van de 19e eeuw maakt suiker de stap van luxegoed naar massaproduct en het zuidwesten van Nederland is het Silicon Valley van de suikerindustrie. Cupertino heet Stampersgat. Daar staat de Apple Campus, ofwel de

Gastelsche Suikerfabriek.

In 1881 neemt Vlekke het roer van deze fabriek over. Daarna gaat het hard. Aandeelhouders zijn spekkoper met ongekend hoge dividenden, op het hoogtepunt in 1894 ontvangen ze een uitkering van 40%. Daarvan profiteert onder meer Vlekke’s tegenpool: burgemeester Mastboom van Oud Gastel, berucht om zijn zuinigheid. Gezien de winsten is het niet vreemd dat Vlekke ook het directeurschap van St.Antoine wordt toevertrouwd, die andere grote suikerfabriek in Halderberge. De witte fabriek aan de St. Antoinedijk staat op de monumentenlijst, als schoolvoorbeeld van de Ambachtelijk-Traditionele stijl.

 

Pionieren op kleigrond

Hoe krijgt Vlekke het allemaal voor elkaar? Aan afzetmogelijkheden geen gebrek. Er is grote vraag naar ruwsuiker, het halffabrikaat dat de suikerfabrieken afleveren. Het concurrentiespel draait om de inkoop van grondstoffen. Suikerbieten doen het goed op de West-Brabantse klei, ofwel ‘de suikerhoek’, maar er zijn meer kapers op de
kust.

Vlekke toont zich bijzonder innovatief. Andere fabrikanten zetten boeren onder druk om zo goedkoop mogelijk te leveren. Veel voor weinig, dus. Bij Vlekke gaat kwaliteit boven kwantiteit. Hij wil bieten met een zo hoog mogelijk suikergehalte. Vlekke opent laboratoriums om suikerbieten onder de loep te nemen. Hij brengt een tijdschrift uit met artikelen over hoe je zoetere bieten kweekt. En hij beloont boeren niet alleen voor ruwe kilo’s, maar rekent ook het geleverde suikergehalte mee. In de taal van nu? Vlekke investeert in research & development, gaat voor kennisdeling en biedt een prestatiebeloning. Dat heet nu vooruitstrevend ondernemen en in de 20e eeuw is het revolutionair.

Iedereen heeft het goed

Niet alleen de kapitalisten profiteren van het werk van Vlekke. Ook de boeren die de bieten van het land halen. Die biedt hij een participatiecontract. Dat betekent dat zij een aandeel krijgen in de winst die met hun bieten wordt gemaakt. Zo verzekert hij zijn fabrieken van grote aanvoer.

Hoe gaat het met de fabrieksarbeiders? Die hebben het goed onder Vlekke. Hij betaalt relatief hoge lonen om ervaren krachten vast te houden. Hij heeft aandacht voor de werkomgeving, voorziet in onder meer badgelegenheid en bibliotheek, fanfare en fietsclub.

Voor het personeel van St. Antoine en de Gastelsche suikerfabrieken regelt hij een pensioenfonds, ziekenfonds en weduwefonds. Hij introduceert collectieve verzekeringen, een fabrieksspaarkas met hoge rente en een coöperatieve financieringsregeling voor de bouw van een eigen huis. Vlekke krijgt alles voor elkaar omdat geldschieters niets te klagen hebben. Hij bewijst, nog voor het jaar 1900, de winst van maatschappelijk verantwoord ondernemen.

Door het glazen plafond

De accolades van Vlekke zijn nog indrukwekkender als je weet waar hij vandaan komt. Jan Frederik Vlekke is het oudste kind van een eenvoudig gezin. Vader schippersknecht, moeder dienstmeid. In een tijd van zeer beperkte sociale mobiliteit werkt hij zich op van leraar aan de lagere school tot invloedrijk industrieel.

Natuurlijk, hij is een harde werker. Na een dag voor de klas, klust hij bij op het kantoor van de Gastelsche Beetwortelsuikerfabriek. Maar hard werken is in die tijd verre van uitzonderlijk. Vlekke is ook op het juiste moment op de juiste plek.

De suikerbusiness zit goed in de lift. Binnen vijf jaar is het bijbaantje een vaste aanstellingen. Als boekhouder begint hij bij De Gastelsche. In die tijd al een hele mooie move voor een jonge man van eenvoudige komaf.

Maar hij heeft een huwelijk nodig om echt door het glazen plafond te breken (in de 20e eeuw spreek je beter van een gehard stalen plafond). Hij trouwt een vrouw met aanzien, de dochter van een vermogende boer. Daarna zien de grote jongens hem pas echt staan.

Die vergelijking met Jobs?

Wat Vlekke met bieten heeft gedaan, heeft veel weg van een blauwdruk voor Apple. Door vernieuwend te denken domineert Vlekke de booming business van zijn periode. Hij weet de beste werknemers aan zich te binden. En toont zich een charismatisch spreker die invloedrijke mensen meekrijgt. Vlekke hoort bij de groteindustriëlen van zijn generatie, zoals Van Marken en Stork.

Net als Jobs, komt Vlekke vroeg aan zijn einde, halverwege de 50. Na zijn overlijden halen bewindvoerders een streep door tal van regelingen. Zijn nalatenschap is een zeer interessante mvo-case en een vruchtbare periode voor kapitalisten, boeren en arbeiders waarvan overal in Halderberge sporen te vinden zijn.

Een plaquette voor de kerk van Stampersgat, die er mede dankzij de inzet van Jan Frederik Vlekke is gekomen, houdt hem in herinnering.